Schriftelijke vragen inzake Dodenherdenking 2018

Na aanleiding van de volgende feiten wil ik het college en de burgemeester een aantal vragen stellen in het kader van artikel 47 RvO.

Op Maandag 9 april is er een vooraankondiging in verband met de dodenherdenking die gehouden word op 4 mei. Ik heb dit in onze fractie besproken en er is besloten om namens de PVV een bloemstuk te laten maken en dat op die dag mee te laten nemen in de ceremonie wat volgens het aanmeldingsformulier zou moeten kunnen.

Op woensdag 2 mei werd ik gebeld met door de ambtenaar die belast is met het regelen van de ceremonie. Mij werd gevraagd of ik dit wel echt wilde doen omdat dat blijkbaar hoogst ongebruikelijk was. Mijn reactie was naast verbazing ook dat wij alles al geregeld hadden en de bloemen al besteld en betaald waren. En dat door juist de partij voor de vrijheid, het een mooi teken zou zijn om hen te eren die voor onze vrijheid hebben gestreden en gestorven. En misschien dat andere partijen ons in de komende jaren zouden volgen en wij daarmee misschien wel een trend zouden zetten. Wat toen gebeurde was beledigend. Ik werd door de telefoon door de betreffende ambtenaar uitgelachen.

Er gaat een dag voorbij en dan neem ik contact op met de griffier die ik via haar aan de burgemeester wil laten doorgeven dat ik haar absoluut niet in het vaarwater wil zitten maar het toch wenselijk acht dat er iets aan de onbeschoftheid van de ambtenaar word gedaan. De burgemeester laat een mail bezorgen aan alle fractievoorzitters met ons voornemen en geeft dat zelfs nog een kans om andere partijen bloemen te regelen. Over de te nemen sanctie tegen de ambtenaar verneem ik niks.

4 Mei breekt aan en we bezorgen de bloemen op het herdenkingsplein en gaan voor de herdenkingsdienst naar de servaaskerk waar wij met een vleug van minachting door dezelfde ambtenaar naar een plaats worden begeleid. Maar het is nog niet voorbij. Bij aankomst voor de bloemen hulde zien wij dat onze bloemen in een uiterste hoek zijn geplaatst zodat wij niet in het gezelschap van het stadsbestuur konden blijven staan. Wat de belediging compleet maakte.

1. Is het gebruikelijk dat ambtenaren een dermate politiek statement mogen maken als deze.

2. Als een kranslegging door individuele fracties ongebruikelijk is, waarom hebben wij hier dan niks van vernomen ten tijde van het ontvangen van de desbetreffende uitnodiging hiervoor.

3. Is er een reprimande gegeven aan de ambtenaar van de organisatie in verband met haar handelen. MAASTRICHT

4. Mogen wij uitgaan van een fout in de communicatie of moeten wij concluderen dat de organisatie ons wilde ontmoedigen alsnog een krans te leggen.


In afwachting van u reactie,
Namens de PVV Maastricht
R.A.H. Betsch & D.B.W Geurts